Voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 heft de gemeente een belasting op tweede verblijven die op het grondgebied van Deerlijk liggen.
Een tweede verblijf is elke private woongelegenheid die voor de eigenaar, de huurder of de gebruiker ervan niet tot hoofdverblijfplaats dient, maar op elk ogenblik door hen voor bewoning kan worden gebruikt. Tweede verblijven zijn alle vaste woongelegenheden die al of niet ingeschreven zijn in de kadastrale legger: landhuizen, bungalows, villa's, appartementen, studio's en weekendhuisjes.
De belasting is verschuldigd door diegene die het tweede verblijf kan betrekken op 1 januari van het aanslagjaar, hetzij als eigenaar, hetzij als huurder of in welke hoedanigheid ook.
De belastingsplichtige moet jaarlijks ten laatste op 30 april van het aanslagjaar een aangifte indienen bij het gemeentebestuur op een door het gemeentebestuur voorgeschreven formulier. Uiterlijk 2 maanden na ontvangst van het formulier dient de belastingsplichtige het ingevuld en ondertekend formulier aan het gemeentebestuur terug te bezorgen.
Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, wordt de belasting ambtshalve gevestigd op basis van de gegevens waarover de administratie beschikt. Vooraleer over te gaan tot ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingsplichtige, per beveiligde zending, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd, evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belasting wordt forfaitair vastgesteld op 600 euro per tweede verblijf. Indien overgegaan wordt tot de ambtshalve vastgestelde belasting zal een verhoging worden toegepast.
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
De aangiftes voor dit jaar moeten gebeuren tegen 30 april 2023.